Op 27 oktober 2013 heeft het Bachkoor Brabant een aantal werken op de concertagenda staan die in Nederland weinig te horen zijn in het concert Bach en zijn collega’s uit Dresden.

Was Leipzig lange tijd een wat stijf protestants universiteitsstadje, het ruim honderd kilometer oostwaarts gelegen Dresden kende als belangrijk politiek, economisch en cultureel centrum een veel wereldlijker atmosfeer. In de 18de eeuw vormde het hof in deze Saksische stad echter ook een merkwaardig godsdienstig eiland. Omringd door het protestantisme van Luther liet keurvorst Friedrich August I zich in 1697 heimelijk bekeren tot het katholieke geloof om hierdoor als koning August II de Poolse troon in het katholieke Warschau te kunnen bestijgen. Deze August
de Sterke bleek een pronkzuchtige, cultuurminnende en ambitieuze heerser te zijn. Zijn overgang tot het katholicisme had voor zijn hofhouding in Dresden verstrekkende gevolgen. Een van de hoftheaters werd tot kapel verbouwd, waar Jezuïten voortaan de dienst uitmaakten. Zo moest alle kerkmuziek voortaan een Roomse signatuur dragen. Hiervoor moesten buiten Saksen katholieke kerkmusici worden geronseld, onder meer in Bohemen.
Johann Sebastian Bach (1685-1750) heeft in zijn jaren als Thomas-cantor in Leipzig (1723-1750) diverse malen dit mondaine Dresden bezocht, vaak in gezelschap van zijn oudste zoon Wilhelm Friedemann. Soms voelde Bach zich in het meer provinciale Leipzig geïsoleerd en keek hij enigszins jaloers naar het bloeiende culturele leven in Dresden. Bach bezocht er dan de koninklijke hofkapel en legde een bezoek af aan zijn bevriende collega’s, onder wie Johann David Heinichen en Jan Dismas Zelenka. Deze laatste voorzag Bach trouwens regelmatig van nieuwe muziekuitgaven.

Afbeelding

Dresden

Vanaf 1732 deed Bach verwoede pogingen om bij de keurvorst meer in de gunst te komen. In Leipzig organiseerde Bach speciale concerten voor hem en hij droeg in 1733 zijn Kyrie en Gloria uit de later ontstane Hohe Messe aan hem op. Met enige hulp van collega Johann Adolf Hasse kreeg Bach dan eindelijk op 1 december 1736, na een recital op het gloednieuwe Silbermann-orgel in de Frauenkirche in Dresden, van keurvorst Friedrich August II (‘de zoon van’) de zo felbegeerde eretitel ‘Compositeur van de koninklijke hofkapel’.

Door zijn vele bezoeken aan Dresden heeft Bach vrijwel zeker de daar heersende Italiaanse stijl beter leren kennen. In Bachs muziekcollectie was de Italiaanse muziek, zowel vocaal als instrumentaal, dan ook goed vertegenwoordigd. In zijn eigen oeuvre toonde Bach in de vorm van bewerkingen, citaten en stijlfiguren, vele malen zijn grote affiniteit met de Italiaanse barokstijl.

tekst: Geert van den Dungen

Deze prachtige muziek zal worden uitgevoerd door het Bachkoor Brabant met medewerking van het barokorkest Florilegium Musicum onder leiding van dirigent Geert van den Dungen. Vocale solisten zijn Charlotte Munnik (sopraan), Oscar Verhaar (countertenor), Lior Leibovici  (tenor) en Daniël Hermán-Mostert (bas).